Kinderarbeid

Bewuste consumenten zijn meestal geïnteresseerd in de herkomst van de producten die ze, al dan niet online, aanschaffen. Ze vragen zich af of de producten die ze kopen wel duurzaam worden geproduceerd en wat de herkomst van de grondstoffen is. Ook kijken ze of er dichterbij misschien alternatieven voorhanden zijn zodat het milieu door het transport niet onnodig wordt belast. Bij dit groeiende bewustzijn hoort ook aandacht voor kinderarbeid en de arbeidsomstandigheden van de werknemers in de fabrieken.

Is er sprake van uitbuiting of een vorm van moderne slavernij? Worden jonge kinderen als goedkope arbeidskrachten ingezet? Dan wordt daar – terecht! – schande van gesproken en gaan kritische consumenten op zoek naar producenten waar deze misstanden niet voorkomen. Dankzij de inspanningen van de International Labour Organization (ILO) zijn de ergste vormen van kinderarbeid wereldwijd verboden. Al kunnen wij ons dat tegenwoordig niet goed meer voorstellen, ook in Nederland was kinderarbeid lange tijd heel gewoon.

Kinderarbeid in Nederland

In arme gezinnen en bij boerenfamilies werkten kinderen regelmatig mee. Vooral tijdens de oogsttijd was alle hulp welkom en werden kinderen uit school gehouden om de oogst binnen te halen. Vanaf de leeftijd dat ze niet langer leerplichtig waren, bleven vooral meisjes thuis om te helpen met het huishouden en om te zorgen voor jongere broertjes en zusjes. Ook werkten ze al jong bij gezinnen in de buurt en in winkels of andere bedrijven.

Als gevolg van de industriële revolutie werden kinderen als goedkope arbeidskrachten ingezet in allerlei fabrieken. Ze maakten lange dagen en werkten tussen gevaarlijke machines die volwassenen door hun lengte niet gemakkelijk konden bedienen. Het loon van de kinderen ging naar hun ouders die iedere cent goed konden gebruiken. Er bestonden immers nog geen uitkeringen, subsidies en leningen, zoals die van qeld.com/nl-nl waarmee ze moeilijke financiële situaties konden overbruggen.

Kinderarbeid en leerplicht

In de loop der tijd groeide in Nederland het besef dat kinderarbeid afgeschaft moest worden. In 1874 werd het Kinderwetje van Van Houten aangenomen, waarmee arbeid voor kinderen tot twaalf jaar verboden werd. Ook het invoeren van de Leerplichtwet in 1901 heeft bijgedragen aan het afschaffen van kinderarbeid. Vanaf dat jaar moesten alle kinderen tussen zes en twaalf jaar verplicht naar school. Deze leeftijd werd in de periode daarna telkens verder opgeschoven, waardoor kinderen op steeds oudere leeftijd aan het werk gingen.