Bloedige Zondag was een gebeurtenis in 1905 in Sint Petersburg in het tsaristische Rusland. Bij dit bloedbad werden mogelijk enige duizenden ongewapende betogers gedood door ordetroepen van de tsaar.
Aanleiding
Het smadelijke verlies van de Russisch-Japanse oorlog een jaar eerder en de onderdrukking van boeren en arbeiders waren belangrijke redenen voor onvrede in het autocratische Rusland. Stakingen werden meestal hard onderdrukt door de autoriteiten. Vader Gapon, een charismatische priester, wist grote groepen mensen op de been te brengen. Zijn plan was om de bezwaren en problemen via een mars direct aan de Tsaar voor te leggen in plaats van aan de ‘corrupte’ lagere autoriteiten.
Bloedige Zondag
Op zondag 22 januari 1905 marcheerden duizenden mensen naar het Winterpaleis in Sint Petersburg, waar ze dachten dat de tsaar verbleef. Onderweg zongen ze psalmen en vaderlandslievende liederen. Aangekomen bij het paleis werden de betogers plotseling aangevallen door Kozakken en gardesoldaten die waren opgeroepen. De betogers vluchtten in paniek, maar niet voordat er een onbekend aantal doden was gevallen.
Gevolgen
De tragedie leidde tot ontgoocheling en verbijstering in Rusland. Gewone mensen die de tsaar altijd als hun ‘vadertje’ hadden beschouwd keerden zich nu van hem af. Grootschalige stakingen en repressie volgden. Bloedige Zondag wordt als een belangrijke aanleiding voor de Russische Revolutie van 1917 gezien.