Zoals in de meeste Westerse landen had de Grote Depressie in de VS ook in Nederland grote gevolgen. Deze periode van werkloosheid, armoede en uitzichtloosheid wordt in ons land meestal als de ‘crisisjaren’ aangeduid.
Oorzaak: de Beurskrach
Op ‘Black Thursday’ in Oktober 1929 kelderden in de VS de koersen van bepaalde belangrijke aandelen opeens. De paniek die volgde leidde tot een domino-effect die de VS en de rest van de wereld in een ongekende economische crisis stortte. Ook in Nederland waren de gevolgen groot. Dat kwam voor een deel omdat onze regering vasthield aan de ‘Gouden standaard’ en zo min mogelijk geld probeerde uit te geven.
De crisisjaren
Het aantal werklozen steeg snel tot een hoogtepunt van meer dan een half miljoen mensen in 1935. De regering onder Colijn besloot om de werklozen beperkte steun te geven. Deze steun was volgens een populaire uitdrukking vaak ‘te weinig om van te leven, te veel om van dood te gaan’. Steuntrekkers werden constant gecontroleerd door beambten of ze niet boven een minimaal bestaansniveau leefden. Een verplicht opzichtig fietsplaatje en de verplichting om dagelijks een stempel te halen waren vernederend.
Effecten van de crisis
Ook al was er steun, toch leidden de recessie en de opstelling van de regering tot onrust en weerstand. Het Jordaanoproer (1934) en het groot worden van communistische bewegingen en de NSB waren tekenen van de onvrede. Grootschalige werkverschaffingsprojecten uit deze tijd, zoals stadsparken, kanalen en wegen, kunnen we nog steeds terugzien in het landschap. Na de Tweede Wereldoorlog, die zijn wortels deels in de Grote Depressie had, bloeide Nederland op tot een welvaartsniveau waar men in de crisisjaren alleen van had durven dromen.